donderdag 1 mei 2025

de vreedzame stad

 



we hebben vreemde tijden.

vlak voor het oranjefeest zegt de koning, in zijn jonge jaren ‘prins pils’,

dat we ons tot de tanden moeten bewapenen.

ons gastvrij stadshuis wordt bewaakt door een geharnast figuur.

en binnenkort staan we stil bij dodenherdenking, ingetogen,

en vieren we onze vrijheid, opgetogen.

onze vrijheid, die zo vanzelfsprekend lijkt is dat allerminst.

een en ander doet me denken aan de tekst ‘vredeskrijger’

die ik opnam in de bundel ‘stadsparabelen’, een boekje

waarin de lotgevallen van de bewoners van een jonge stad

worden verteld. het zou, met wat fantasie, over ons kunnen gaan.

over nederland, over nieuwegein.

ik wens u vredevolle tijden.



de vredeskrijger


die avond werd net op de grens van de nacht

en vlak voor het sluiten van bruggen en poort

door hen die toen werkten als wacht

een stem uit het duister gehoord


een vreemde,

nooit eerder gezien,

vertelde te reizen, 

‘een bed’ was zijn vraag,

‘een brood in de ochtend misschien’

(voor ’n volgende stad was zijn voetgang te traag)


zij lieten hem in, 

gaven vlees op een bord

en wijn in een kruik, 

maar zij vroegen hem toen

waarom hij met staal was omgord

als hij hen geen kwaad wilde doen


hij sprak hen van vrede, 

hoe kwetsbaar zij was,

van wreedheid, 

begaan verderop in het land,

van levens, 

gebroken als glas,

van steden als deze, 

de huizen in brand


‘zo draag ik een zwaard, 

lans en dolk

een schild en een helm, 

steeds gekleed voor de slag

zo hoed ik het vlees van mijn volk,

want niemand heeft weet van een volgende dag

uw vrede, zij faalt

wanneer zij de blikken niet scherpt

wanneer zij de spieren niet staalt

voor als er zo’n dag zwarte schaduwen werpt’


nadat hij vertrok stak de smid een woest vuur

en ieder kreeg helm, schild en zwaard

en nooit was er ooit nog een lichthartig uur

want ijzer en vree waren anders van aard



© ton de gruijter 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten