nieuwegein, februari 2021
een plukje schepen lijkt te slapen
aan de rand van huis de geer
en in de lucht kan men de koude lezen
het park lacht,
van sporen in de sneeuw
en alle straten heten wintergaarde
stad, wat lijk je stil
ach stad, het is nu februari,
zo’n maand waarin ’t rivierpeil stijgt
en elke dag de zon wat later bij de boogbrug rust
een maand waarin de waterman de vissen kust
een maand met schaatsen uit en in het vet,
waarin iedereen je mooiste plekken op de foto zet
‘kijk! zo fraai is winters nieuwegein!’
een maand, gevouwen rondom valentijn
je weet het stad, als elkeen roept ‘ik hou van jou’
verdwijnt het ijs, de sneeuw, de kou
en alle straten heten lentegaarde
nu maak je nieuwe plannen, je zal wel moeten
nu droom je van een rode route
voor het fietsen van en naar groot utrecht
of naburig ijsselstein
ach, laat heel het land dan roepen
‘het fijnste kruispunt ligt in nieuwegein!’
het is een vreemde maand,
van vorst naar voorjaar, dan weer koel
het lijkt of jij kort met je vinger
in de bodem boorde
zoekend naar een warmtebron
en daar mee stopte
omdat dat nog niet kon
in de lucht kan men van alles lezen
over wind en weer
een plukje schepen lijkt te slapen
aan de rand van huis de geer
© ton de gruijter